Zout werd ook gebruikt als bescherming, voor geesten, heksen en demonen.
Men was er vroeger van overtuigd dat deze er niet tegen konden.
Men strooide voor de deur een kring van zout en ook op andere plaatsen waarvan men dacht dat men langst daar binnen kon komen bv. aan de openhaard, ramen enz…
Daar zout als Heilig werd beschouwd, dacht men dat men heksen, demonen, enz… in een kring van zout gevangen konden gehouden worden, zouden ze toch proberen eruit te willen komen zouden ze zich zwaar verbranden.
Na een overlijden die in hun ogen verdacht was zoals bv. een hartstilstand met stuiptrekkingen, werd de plaats gezuiverd door in alle hoeken zout te strooien.